Should I stay or should I go now — Toekomstatelier NL2100 IJmond

Ontwerpers kijken met een fundamenteel andere blik naar vraagstukken dan beleidsmakers of wetenschappers. Terwijl die laatsten zich tot het heden verhouden door analyse en duiding van resultaten uit het verleden, kunnen ontwerpers zich een meer speculatieve houding veroorloven. Dat speculatieve denken stond dan ook centraal in het Toekomstatelier IJmond. 

Eén keer per jaar organiseert het CRa een Toekomstatelier XL. Hierin werken teams van ontwerpers, experts en kunstenaars gedurende een aantal dagen samen aan ruimtelijke opgaven. Van 21-23 juni 2023 vond het Toekomstatelier XL plaats in Hoek van Holland. Centraal stonden drie regio cases langs de Noordzee- en Waddenkust: de Vlaams-Nederlandse Delta, de Waddenkust en IJmond. De centrale vraag was: als we een gezond en veilig water- en bodemsysteem als uitgangspunt nemen, hoe ziet de toekomst van deze regio’s er dan uit op het gebied van industrie en logistiek, voedselproductie en natuur, de energietransitie, de circulaire economie, de woonomgeving en cultureel erfgoed?

MUST onderzocht de IJmond. Het ontwerpend onderzoek is ingezet als methode om antwoorden te krijgen op complexe ruimtelijke vraagstukken in de IJmond en het Noordzeekanaalgebied. In dit beknopte ontwerpend onderzoek verkenden wij mogelijke toekomsten voor de IJmond en het Noordzeekanaalgebied in het licht van ‘water en bodem sturend’.

Periode                      
2023

Product
Rapportage ontwerpend onderzoek Toekomstatelier

Opdrachtgever          
College van Rijksadviseurs (CRa)

Het beknopte ontwerpend onderzoek bestaat uit vier delen. ‘Wat was’ brengt in beeld hoe de verhouding tussen de drie lagen is ontstaan. ‘Wat is’ ontrafelt op een beeldende manier de complexiteit van de huidige situatie. ‘Wat als’ verkent met drie scenario’s mogelijke toekomsten. Het document sluit af met een aantal observaties en lessen.

Wat was
Tijdlijn met drie verhaallijnen
 Water- en bodemsysteem, Netwerken en economie en Cultuur en identiteit

Om toekomstscenario’s op te kunnen stellen, is het noodzakelijk een aanloopje te nemen in de historie. Uitgangspunt voor het ontwerpend onderzoek — en daarmee ook voor deze tijdlijn — is de lagenbenadering, bestaande uit drie lagen, van onder naar boven: 

De ondergrondlaag gaat over het water- en bodemsysteem en kent een verandertijd van >100 jaar. Deze laag is voorwaardelijk voor alles wat wij doen en is in de loop van de tijd ondergeschikt geraakt aan de occupatielaag. Als we een röntgenfoto zouden maken van de occupatielaag zien we dat we de IJmond ’water- en bodemontkennend’ hebben verstedelijkt. De occupatiepatronen volgen niet de logica van de ondergrondlaag.

De netwerklaag met netwerken en infrastructuur kent een verandertijd van circa 20-80 jaar. Het gaat hier vaak om zeer grote maatschappelijke investeringen. In de IJmond zijn deze zeer bepalend geweest, denk aan het graven van het kanaal, de grootste zeesluis ter wereld en de spoorwegen en snelwegen die het gebied ontsluiten. Zonder kanaal was er geen sprake van een monding van het IJ in de Noordzee en had dit gebied (gewoon) Kennemerland geheten. Deze laag conditioneert de ruimte voor economische ontwikkeling en draagt bij aan de mogelijkheden om een betekenisvol leven te kunnen leiden.

De occupatielaag met het ruimtegebruik en een verandertijd van 10-40 jaar. Deze laag geeft aan hoe we de ruimte gebruiken. In het onderzoek focussen we ook op de betekenis die mensen geven aan de gebouwde omgeving (cultuur en identiteit).

Wat is
IJmond en het Noordzeekanaalgebied:
Water- en bodemontkennende occupatiepatronen

Het kunstmatige landschap zoals we dat anno nu aantreffen is ontworpen voor het voorstuwen van de regionale en Nederlandse economie en het optimaliseren van de positie van de Amsterdamse haven in het internationale netwerk. Landschaps- en bodemcondities zijn ondergeschikt in het cultuurlandschap van de IJmond.

Het in stand houden van het gecreëerde verstedelijkte landschap en economie vraagt om constant monitoren en onderhouden van het watersysteem.

De door de mens geschapen condities werpen nieuwe problemen op: verzilting door indringing van zout water, bodemdaling in de droogmakerijen en overstromingsgevaar.

Om de relatie tussen verstedelijking en water-  en bodemsysteem te zien hebben we een ‘röntgenfoto’ gemaakt van de occupatielaag, waarbij de verstedelijking (rood gestippeld), bovenop het landschap ligt.

Wat als
Drie scenario’s IJmond 2100

Scenario 0 — ‘Supersluis’
Wat als… we alles proberen te houden zoals het nu is? Het huidige waterpeil van het Noordzeekanaal is heilig.
De hoofdkeuze is ‘Business as usual’: doortrekken van historische ontwikkelingen in de IJmonda naar de toekomst.

Scenario 1 — ‘Kennemerduin’
Wat als… we het weer terugbrengen zoals het was? Het Noordzeekanaal wordt afgesloten voor grote schepen.
De hoofdkeuze is ‘Bewust zoet’: het actief tegengaan van de zoutindringing en de verzilting op lange termijn door het treffen van maatregelen bij de monding van het Noordzeekanaal.

Scenario 2 — ‘IJzee’
Wat als… we ons terugtrekken en het Noordzeekanaal zien als
een nieuwe zee-arm.
De hoofdkeuze is ‘Bewust zout’: het actief tegengaan van de zoutindringing en verzilting op de lange termijn van het gebied voorbij Amsterdam (Markermeer, Randmeren, Utrecht). Daarbij accepteren dat het gebied tussen de kust en Amsterdam verzilt.

Reflectie: uitzoomen en inzoomen.

Uitzoomen
Allereerst kunnen beslissing in het water- en bodemsysteem van de IJmond en het Noordzeekanaal niet los gezien worden van keuzes in de gehele delta: van Friesland tot Zeeland, van Zwitserland tot de Noordzee. Er is een visie nodig op een toekomstbestendige delta, waarbinnen het Noordzeekanaal en de IJmond een logische plek en rol krijgen. Wat al wel duidelijk is: een te strak bemeten watersysteem met weinig marge en een grote technische afhankelijkheid maakt kwetsbaar. Dit is nu in de IJmond al het geval. Met een stijgende zeespiegel en grotere extremen in regenval en droogte is het watersysteem in zijn huidige vorm op termijn onhoudbaar vanwege de hiermee gepaard gaande risico’s.  Alle scenario’s en dus ook het scenario 0 ‘business as usual’ hebben te maken met deze ontwikkelingen. Er bestaat in die zin geen ‘neutrale’ toekomst’. Maar geen keuzes maken vanuit de grote opgaven voor het bodem- en watersysteem op het gebied van grondgebruik, waterveiligheid, waterkwaliteit en infrastructuur vergroot de kwetsbaarheden en verkleint de ruimte om aan te passen in de toekomst.

Het water- en bodemsysteem van de regio biedt een goede basis voor (gezonde) circulaire industriële activiteiten: een stevige zandgrond voor zware fabrieken, directe toegang tot de Noordzee met de zeehaven van IJmuiden, achterlandverbindingen over de weg, het spoor en het water en een mogelijke aanlandingsplek voor wind op zee. Tegelijkertijd is het met het oog op de krappe marges in het watersysteem de vraag of het Noordzeekanaal op de lange termijn de vervoersader kan blijven zoals het nu is of dat deze aanpassingen nodig heeft als er ruimte gemaakt moet worden voor de dynamiek van het water. Hoe kan de regio hierop voor- sorteren, wanneer nog zoveel onzeker is? De geschiedenis leert immers dat de complexe situatie aan afhankelijkheden die vandaag de dag in het watersysteem zitten, niet voorzien was toen er aan het kanaal begonnen werd. Datzelfde geldt voor de aanleg maatregelen om verzilting tegen te gaan ten gevolge van de nieuwe zeesluis: dit is een oplossing voor een probleem dat niet voorzien was.

Dat we met de geschetste scenario’s 100 jaar vooruitkijken is tegen het gangbare ontwikkelpad in. We hollen vandaag de dag vooral van effect naar maatregel naar effect, etc. Vanuit de lagenbenadering ontstaat zicht op de samenhang van de ruimtelijke opgaven en de prioritering daarbinnen. Ver vooruitkijken, naar Nederland in 2100, brengt de fundamentele keuzes in beeld en laat de samenhang van deze keuzes zien. Zoals tussen een toekomstbestendig en adaptief watersysteem, de bevaarbaarheid van de waterwegen, de functie van de zeehavens en de verduurzaming van de industrie.

Inzoomen
De scenario’s op regionaal niveau hebben een grote impact op lagere schaalniveaus. Tijdens het tekenen aan de scenario’s en kaarten werkte deze gedachte soms belemmerend: waren de denkoefeningen wel realistisch en haalbaar? In de drie collages hierboven zijn mogelijke gevolgen te zien van de drie scenario’s voor een woonwijk in Amsterdam. Deze uitwerkingen laten zien dat het scenario 0 Business as usual ook niet zonder gevolgen is op deze schaal. We zagen onlangs nog, met de storm Ciarán in november 2023, dat we ontsnapt zijn aan een mogelijke ramp. De urgentie van de opgave zien we vandaag al terug.

Op de echt lange termijn zal in elk scenario dus een andere omgang met het regionale watersysteem onvermijdelijk zijn. Dat is confronterend maar biedt tegelijkertijd de (denk)ruimte om echt anders over de toekomst na te denken.

De keuze om het waterpeil constant te houden werkt diep door en houdt de cultuur en identiteit in stand waarbij het water- en bodemsysteem getemd wordt ten behoeve van ons ruimtegebruik en economisch systeem. Dat hebben we in Nederland immers decennia zo gedaan. Denken en ordenen vanuit het water- en bodemsysteem is dan ook niet alleen een ruimtelijk, maar ook een culturele daad. Als de complexe omgeving van de IJmond een grote bol touw is, dan is dit aspect het draadje om als eerste aan te trekken om de boel te ontrafelen. Alleen zo ontstaat zicht op toekomstbestendige en adaptieve ontwikkelpaden.