Met een interdisciplinair team vanuit de Ambassade van de Noordzee onderzocht MUST de menselijke en meer-dan-menselijke stemmen en belangen rond de ontwikkeling van windparken op zee.
Uitgangspunt van de Ambassade is dat zeewier, bruinvis en de zee van zichzelf zijn, en dat geldt ook voor rivieren, bossen en bergen aan de andere kant van de wereld. Een mondiale blik blijkt echter afwezig in het Programma van Eisen van de Rijksoverheid voor windpark Hollandse Kust West Kavel VI en VII. Hierdoor dreigen we met de energietransitie fouten van het verleden te herhalen. We creëren opnieuw een ‘onzichtbaar buiten.’ Windenergie in Nederland gaat ten koste van leefomgevingen in onder meer Chili, Zuid-Afrika, China, Congo en Indonesië.
De werkgroep ging vol goede moed aan de slag om een onderwaterwereld te ontwerpen. Prettig bleek het echter niet. Eerder ongemakkelijk, frustrerend en soms zelfs beangstigend. Dat behoeft uitleg. Want in de stortvloed aan zorgelijke klimaatberichten worden de windmolens op zee juist gepresenteerd als een belangrijk deel van de oplossing, en daarmee een deel van de hoop en het geloof in vooruitgang. Het is begrijpelijk dat mensen die hoop koesteren. Zeker met de wetenschap dat de windmolens in zee kansen bieden. Bijvoorbeeld door de fundering van windmolens slim te ontwerpen, en oog te hebben voor het totale onderwaterlandschap, kan nieuwe habitat voor het zeeleven ontstaan.
Periode
2022
Het multidisciplinair team van de Ambassade van de Noordzee bestond uit Bruno Vermeersch, Darko Lagunas, Halima Tantawy, Maarten Erich, Susan Arts, Thijs Middeldorp en Ziega van den Berk (MUST).
We startten ons onderzoek met de vraag: Wat is een rechtvaardig windpark? En hoe zou een rechtvaardig windpark eruitzien? We schreven in op een tender van de Nederlandse staat voor de aanleg van windpark Hollandse Kust (west) Kavel VII en gingen aan de slag met deze rechtvaardigheidsvragen.
Dat hebben we gedaan op drie schaalniveaus: ten eerste op het mondiale niveau van de grondstoffenketen, ten tweede op niveau van de Nederlandse energietransitie en ten derde op het niveau van de onderwaterwereld van windpark Hollandse Kust (west) Kavel VII.
Schaalniveau 1
Rechtvaardigheid en grondstoffen
Spelbreker blijkt ons uitgangspunt dat een windpark rechtvaardig moet zijn, ook voor de mensen en leefomgevingen die betrokken zijn bij de delving van benodigde grondstoffen. Onze windmolens groeien immers niet uit de Noordzee. Uitgangspunt van de Ambassade van de Noordzee is dat zeewier, bruinvis en de zee van zichzelf zijn, en dan zijn rivieren, bossen en bergen aan de andere kant van de wereld dat ook. Deze mondiale blik kantelde de inhoudelijke richting en emotionele ondertoon van ons team. In deze tenderinzending is veel aandacht aan de grondstoffenketen besteed, zeker ook omdat dit onderwerp in het Programma van Eisen van de Rijksoverheid afwezig is.
Schaalniveau 2
Nederlandse energietransitie
De windparken op zee spelen een belangrijke rol in de Nederlandse energietransitie. We bekeken de samenhang tussen wind op zee en de andere energieopgaven. Wat als de totale energieconsumptie harder groeit dan duurzame energie? En als we de Nederlandse doelstellingen voor 2050 ruimtelijk vertalen, wat is de impact op onze leefomgeving en hoe realistisch zijn die doelen eigenlijk, ook met het oog op de schaarste van grondstoffen?
Schaalniveau 3
Opbrengsten van windpark Hollandse Kust (west) Kavel VII
Het plaatsen van de windparken heeft de komende decennia natuurlijk ook een enorme impact op de zee, inclusief alle menselijke en niet-menselijke betrokkenen. We gaan een gebied zo groot als drie provincies volbouwen in de Noordzee. Deze plannen veranderen de stroming van de zee, de gelaagdheid, sedimentatie en de hydrologische situatie als we ook nog eens veel zeewier gaan verbouwen. We gaan het zeelandschap dus compleet transformeren. Wat er dan met de Noordzee gebeurt? De wetenschap weet heel veel nog niet, zo wordt ook ruiterlijk toegegeven door betrokken instanties.
Naast onzekerheid staat in het Programma van Eisen van het windpark Hollandse Kust (west) Kavel VII het woord ‘opbrengst’ centraal. Wij bepleiten om niet alleen te denken in opbrengsten in termen van euro’s en kilowattuur, maar opbrengst-verplichtingen of doelen te definiëren voor de betrokkenen op alle schaalniveaus, ook voor diegene wiens stem niet of moeilijk hoorbaar is, zoals die van het leven in de zee.
Om de belangen van het zeeleven en de belanghebbenden bij de grondstoffen ook een juridische positie te geven in de eigenaarsstructuur van het windenergiegebied pleiten wij voor het Zoöp-model. De juridische aspecten van het model en de juridische documentatie zijn ontwikkeld door Het Nieuwe Instituut in samenwerking met onder meer een toegewijd team van De Brauw Blackstone Westbroek.
Verzoek tot uitstel vergunningsproces
De conclusies die we vanuit de drie schaalniveaus trekken zijn samengevat in de vorm van een politieke motie en een verzoek. We vragen de Rijksoverheid om de gunning van Hollandse Kust (west) Kavel VII uit te stellen en om het Programma van Eisen grondig aan te scherpen. We stellen dat in het aangescherpte Programma van Eisen extra voorwaarden moeten worden opgenomen: een rechtvaardige omgang met de benodigde grondstoffen, expliciete opbrengsten voor de belangen van het zeeleven en een juridische vorm waarin deze belangen worden vertegenwoordigd.
Pleiten in het Vredespaleis
Hiervoor hebben we als collectief (met daarin Ziega van de Berk van MUST) gepleit als getuige op 6 oktober 2022 tijdens de Moot court die de Ambassade van de Noordzee hield in het Vredespaleis in Den Haag. Een oefenrechtzaak, waarin de Nederlandse staat werd aangeklaagd. Centraal stond het begrip representatie — zowel in de betekenis van juridische en politieke vertegenwoordiging, als in de betekenis van afbeelding en verbeelding.